woensdag 31 augustus 2011

Korte metten maken met een tomeloze ambitie

Jee, het is eigenlijk wel een saaie bedoening zo hè? Die lange lappen tekst over de belevenissen in de afgelopen jaren. Sorry! Mijn eerste nieuwe post kreeg nog een aantal reacties, maar nu droogt het alweer op. Tja, ik kan het ook wel begrijpen. Maar dit is de laatste etappe in het terugkijken naar mijn loopbaantraject, dan zijn we aanbeland bij het heden. Ik hoop dat jullie het overleven en lekker blijven meelezen hier. Als ik jullie niet meeneem op deze terugblik, kan ik jullie ook niet aanhaken bij de dingen die nog steeds een grote rol spelen op dit moment. En ik wil jullie graag een kijkje geven in hoe ik die dingen beleef, niet alleen een opsomming geven van feiten en beslommeringen.

De laatste 8 maanden ben ik vooral heel druk geweest met het replacement traject bij Van Ede. Van Ede heeft een eigen werkwijze die wel een bepaalde structuur heeft, maar die qua snelheid helemaal is afgestemd op je eigen tempo en op de dingen die je zelf nodig hebt. Grofweg kun je het traject in 2 delen verdelen: de weg naar binnen en de weg naar buiten. Op de weg naar binnen doe je vooral zelfonderzoek om te ontdekken wat jouw aanbod is voor de arbeidsmarkt. De weg naar buiten gaat over het vermarkten van jouw aanbod. Als eerste ga je dus vooral met jezelf aan de slag, maar wel onder begeleiding van professionals van Van Ede. Er wordt in dat traject ook aandacht besteed aan het rouwproces, het loslaten van het oude en je leert jezelf veel beter kennen. Je gaat op zoek naar je talenten, je kracht, je drijfveren en je uniciteit.

Stap één op de weg naar binnen is het schrijven van een gedegen zelfanalyse: een uitgebreide levensbeschrijving van jezelf. Je schrijft aan de hand van een handleiding, waarin de hoofdstukken staan opgesomd met de vragen en onderwerpen die per hoofdstuk aan de orde moeten komen. Je schrijft over je hele levensloop, en alles dat daarin heel bepalend is geweest, dus niet alleen over je werk. Je kunt wel zeggen dat ik er veel werk van heb gemaakt, want ik ben inmiddels recordhoudster bij het kantoor in Amsterdam met een lijzig stuk van maar liefst 155 pagina's, en het was nog niet eens volledig af. Ik ben er in december 2010 aan begonnen en eind januari heb ik er een einde aan gemaakt. Het stuk was toen voor 95% klaar. Normaal gesproken schrijven cliënten die analyse in ongeveer 2 weken, maar het schrijven van een boek kost nu eenmaal meer tijd. In het begin had ik er ook moeite mee om "erin te komen". Ik zat  in een moeilijke periode op het werk -in die functie op de afdeling kwaliteitszorg die niet helemaal lekker liep- waardoor ik moeite had om me te concentreren. Pas toen ik in januari mijn werk had neergelegd bij kwaliteitszorg kwam ik weer lekker op gang. Ik vond weer de broodnodige rust om ermee bezig te zijn en even heb ik me voor 100% geconcentreerd op het schrijven. Het werkte heel therapeutisch voor mij om mezelf eens stevig onder de loep te nemen. Ik heb veel nieuwe inzichten opgedaan en veel gebeurtenissen uit het verleden in een ander licht kunnen bekijken.

Na afronding van de zelfanalyse in januari heb ik bij Van Ede twee workshops gevolgd: een introductie en "aan de slag". De eerste is een kennismaking met de onderdelen van het traject dat je aflegt, de tweede is een creatieve dag rondom verschillende thema's die als doel heeft om je linker hersenhelft meer aan te spreken en los te komen van oude denkpatronen. Het leuke aan de groepsbijeenkomsten is dat je allemaal mensen treft die in een vergelijkbaar schuitje zitten, al is dat om verschillende redenen. Je ontdekt dat eigenlijk niemand zielig is. Sterker nog, we hebben met z'n allen een grote kans gekregen om een uitgebreid traject te volgen dat ons gaat helpen op weg naar een nieuwe toekomst. Niet iedereen krijgt zo'n kans!

Februari stond in het teken van gesprekken met een psycholoog over de zelfanalyse, en tevens heb ik een aantal testen gedaan die meer inzicht geven in het profiel. Ook gingen we ruim een week op vakantie naar Rome, om ons 12,5 jarig huwelijksjubileum te vieren, waar we erg van hebben genoten! Onze vakantie-belevenissen  kun je hier teruglezen. Verder had ik eind februari een controleafspraak op het audiologisch centrum voor een nieuwe gehoortest, en de uitslag daarvan was een behoorlijke domper. Mijn gehoor bleek verder verslechterd, en voor het eerst werd duidelijk dat het spraakverstaan ook fors achteruit gaat.

De audioloog adviseerde me om door middel van aanpassing van de instellingen van mijn gehoorapparaten te proberen om het spraakverstaan te verbeteren. Hiervoor zouden we gebruik gaan maken van de digitale techniek van de apparaten om bepaalde geluiden te comprimeren. En zo zie je ook hoe een boemerang kan toeslaan: in 2008 besloot ik om geen gebruik te maken van de digitale technieken om geluiden te comprimeren, want ik kon me nog goed redden met de oude situatie. Maar nu werd ik mooi ingehaald door de werkelijkheid! Compressie van geluid is eigenlijk een sjiek woord voor vervorming van geluid. Geluiden worden gemanipuleerd om zo binnen een bandbreedte te komen die ik nog wel kan opvangen. Maar vervorming betekent ook dat geluiden anders klinken, en daar moet je aan wennen. Afgesproken werd om de aanpassing steeds in kleine stapjes te doen, zodat ik steeds goed kan wennen. Een grote aanpassing ineens zou namelijk een verslechtering tot gevolg hebben, in plaats van een verbetering. Met kleine stapjes worden steeds de grenzen opgezocht van het geluid dat ik nog kan "verdragen" zonder het gevoel te hebben dat alles verandert. De nieuwe instellingen liggen dan nog dicht genoeg bij de oude, maar zijn wel al een stapje in de goede richting. Als ik dan na een paar weken die nieuwe instellingen heb geadopteerd gaan we weer een stapje verder.

Maart luidde ik dus in met een reeks afspraken bij de audicien, die me het komende halfjaar bezig zouden houden. Maar ook mijn loopbaantraject lag niet stil. Zo volgde ik een workshop over LinkedIn, en een uitleg over het gebruik van het sociale netwerk, vooral voor zakelijke toepassingen. Leuk! Ik heb er ontzettend veel van geleerd. En verder ging ik aan de slag met een loopbaanconsulent. Ik kreeg als eerste van hem het handboek uitgereikt dat de afgelopen maanden een dankbare hulp is geweest in het hele traject: Reisgids naar een nieuwe toekomst. In dit boekje staan alle stappen in het traject beschreven met een goede uitleg en veel tips, maar ook de bijbehorende verwachtingen aan jou. Vooral nu merk ik dat ik er nog regelmatig op terugval. Verder maakte ik met mijn consulent de afspraak dat ik na elk gesprek een reflectieverslag zou maken, en natuurlijk kreeg ik ook na elk gesprek huiswerk mee ter voorbereiding op ons volgende gesprek.

Eind maart startte de driedaagse, een groepstraining die gericht is op visievorming rondom je eigen toekomst. Gedurende 3 dagen, met elk een week ertussen, ga je met een groep aan de slag onder leiding van 2 psychologen. Door middel van allerlei opdrachten en oefeningen krijg je veel feedback en veel informatie die heel behulpzaam is in je verdere traject. Ook moet je tussendoor huiswerk maken en opdrachten doen die weer input leveren voor de groepsbijeenkomsten. Je geeft jezelf behoorlijk bloot, maar daarin ben je niet de enige. En het levert goede feedback op waar je veel aan hebt! Zo ontdekte ik hier mijn belangrijkste gave, maar ook mijn belangrijkste drijfveren. Omdat je tijdens deze bijeenkomsten steeds vanuit je diepste verlangens de oefeningen doet -daar kom je via een vorm van begeleidde meditatie- werd ook duidelijk dat ik nog een heel belangrijk appeltje te schillen had met mezelf: accepteren van mijn beperking. Ik ontdekte dat er diep in mij nog steeds het grote verlangen gloorde om topmanager of directeur te worden van een organisatie, terwijl ik eigenlijk rationeel al lang weet dat dat niet meer tot de mogelijkheden behoort. Ik kán het misschien wel, maar dan vraag ik zoveel van mezelf op het gebied van energie dat ik mezelf voorbij streef en te gronde richt door een burn-out. Ik had nog ergens de hoop dat ik het wel zou kunnen, maar dan in een andere omgeving dan bij mijn huidige werkgever. En als je serieus ruimte wil creëren voor een nieuwe richting, moet je toch wel afscheid nemen van de oude, een rouwproces heet dat. Moeilijk!

De laatste oefening tijdens de driedaagse was het schrijven van een ode aan jezelf, een lofzang. Serieus! En je moest hem nog voordragen ook, met trots. Je moest erin geloven. Ik schreef een prachtige ode aan mezelf, en ik zou er ook graag in willen geloven, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Af en toe lees ik hem nog eens terug, soms met een cynische blik, maar soms ook met meer trots. Het werkt als een affirmatie voor me, als ik hem vaak genoeg lees ga ik meer erin geloven. Het leuke is dat het teruglezen van die ode me ook steeds een beetje bevestiging geeft over het feit dat ik op de goede weg ben.

Na de driedaagse werkte ik met mijn consulent verder aan mijn profiel. Het profiel bestaat uit een aantal onderwerpen die je kenmerken in je werk: kernkwaliteiten (met de bijbehorende kernkwadranten van Daniel Ofman), drijfveren, gaven, competenties, ervaring, expertise en ontwikkelpunten. Met het maken van je profiel krijg je langzaam meer zicht op wat jouw aanbod kan zijn op de arbeidsmarkt, en het eindigt dan ook met een opsomming van je zoekrichtingen: de mogelijk nieuwe toekomstrichtingen die je verder gaat onderzoeken. Bovenaan mijn zoekrichting prijkte dus nog steeds die functie van topmanager/directeur, dat appeltje was nog te schillen. Maar daar is het niet bij gebleven. Andere belangrijke zoekrichtingen zijn een 1-op-1 beroep als coach, adviseur of therapeut en schrijfster.

Half mei was het profiel klaar en heb ik nog een paar gesprekken gevoerd met de psycholoog om feedback te krijgen. Daarna was het opnieuw tijd voor vakantie, eerst mijn consulent en in juni ging ik zelf 3,5 week naar Canada en Noordwest Amerika. Tot begin juli heb ik dus even afgeschakeld. Onze belevenissen tijdens deze vakantie zijn hier uitgebreid beschreven.

Na onze vakantie hebben we gelijk mijn eerste zoekrichting beetgepakt: "In welke omgeving en onder welke voorwaarden kan ik nog functioneren als directeur of leidinggevende, zonder op mijn gezondheid in te boeten?" Samen met mijn consulent had ik een afspraak met een arbeidsdeskundige van Werkpad om alle zoekrichtingen te bespreken, met specifieke aandacht voor deze, inclusief mijn ideeën en aannames erover.

Het zal niet geheel toevallig zijn dat we daarbij enigszins werden "geholpen" door de omstandigheden. Vlak na de vakantie en kort voor de genoemde afspraak had ik namelijk een controleafspraak bij de audicien die constateerde dat het met mijn gehoor niet zo heel goed ging. Dat gevoel had ik zelf ook al, tijdens de vakantie heb ik vaak ervaren dat ik in veel situaties niet meer goed zelfstandig kan communiceren. In een bezoekerscentrum van een nationaal park bijvoorbeeld, waar je veel informatie kan vragen aan rangers, is zoveel achtergrondlawaai en geroezemoes dat het voor mij heel moeilijk is om mensen te kunnen verstaan. Tijdens het gesprek adviseerde de audicien om een cochleair implantaat (CI) te overwegen. Een CI is een apparaatje dat in de schedel wordt geplaatst met een operatieve ingreep, en door middel van draadjes wordt verbonden met het slakkenhuis. Je eigen restgehoor wordt daarbij vernietigd. Volgens de audicien was een CI voor mij de beste oplossing, omdat mijn gehoorverlies zo groot is. Wat me echter vooral deed schrikken was haar verhaal over de revalidatie na de operatie: die zou maar liefst 2 jaar in beslag nemen en in die periode zou ik niet kunnen werken. Een implantaat verandert namelijk alle geluiden enorm, en dat maakt dat je na de operatie alles opnieuw moet leren herkennen. Je moet dus ook opnieuw leren verstaan.

Helemaal overstuur kwam ik thuis van die afspraak, ik zag mijn korte-termijn-toekomst helemaal in duigen vallen. Op het audiologisch centrum hadden ze inmiddels ook begrepen dat het nieuws niet goed was aangekomen bij me, en ik werd uitgenodigd voor een uitgebreide reeks testen en een gesprek met de audioloog om de noodzaak van de CI te bespreken en het traject door te nemen. Daar zou uit blijken of ik überhaupt in aanmerking zou komen voor een CI, en ik zou tevens mijn vragen kunnen stellen. Omdat ik zo van slag was, maakten ze heel snel tijd voor me vrij in het academisch ziekenhuis van de VU in Amsterdam, de afdeling waar ook het audiologisch centrum in Hilversum onder valt.


Hoewel "geholpen" misschien niet het goede woord is, heeft deze gebeurtenis wel een grote rol gespeeld in mijn acceptatieproces. De afspraak met de loopbaanconsulent en de adviseur van Werkpad was een aantal dagen voor de afspraak in het VU en tijdens het gesprek werd pijnlijk duidelijk dat ik toch echt korte metten moet maken met mijn ambitie om door te groeien naar topmanager of directeur. Intellectueel gezien zal ik het best kunnen, de vaardigheden heb ik er ook voor, maar de beperking blijft toch danig in de weg zitten. Die vraagt nu eenmaal veel energie op het communicatieve vlak. Ik had zelf de hoop dat ik in een organisatie die zich richt op mijn doelgroep, mensen met een auditieve beperking, een functie op directieniveau zou kunnen vervullen. Maar tijdens het gesprek werd duidelijk dat ook in zo'n rol op communicatief gebied veel van iemand wordt gevraagd. En natuurlijk hebben de medewerkers in zo'n organisatie veel ervaring met doven en slechthorenden, en zullen ze goed kunnen werken met de hulpmiddelen die ik daarbij nodig heb, maar in zo'n functie zullen de contacten veel verder gaan dan alleen intern. Juist ook met andere -vaak politieke- organisaties heb je veel contacten, en dan valt het voordeel van "bekendheid met de materie" alweer weg. Aan het einde van het gesprek viel dan ook het kwartje, hard en pijnlijk, dat het echt niet de goede keuze zou zijn. Ik moet het niet meer willen voor mezelf, ik moet mezelf dat niet aandoen. Ik vraag teveel als ik dat zou gaan doen! Korte metten maken met een tomeloze ambitie is niet gemakkelijk.

Toch lukte het zonder veel tranen te vergieten, ik had er natuurlijk al rekening mee gehouden, ik had nog bevestiging nodig om het besluit definitief te nemen. Eén zoekrichting minder dus! Het alternatief: functies die zich qua communicatie afspelen in 1-op-1 situaties. Daar zou ik me de eerste tijd op gaan focussen.

Een paar dagen na dit gesprek en dat belangrijke besluit toog ik naar het VU ziekenhuis voor de testen en de afspraak met de audioloog. Deze keer brachten de testen goed nieuws: mijn gehoor was weliswaar niet verbeterd, maar het spraakverstaan met behulp van mijn hoorapparaten was wel aanzienlijk verbeterd. Eigenlijk heel goed zelfs! Dat ik zo'n hoge score haal (tussen de 70 en 90%) is uitzonderlijk, dat lukt niet veel anderen die net zo slechthorend zijn als ik. Ik mag blij zijn dat ik kan bogen op zoveel compensatievermogen! De aanpassing van de instelling van mijn apparaten heeft dus zijn vruchten afgeworpen! Wel gek dat ik daar zelf niet zo veel van gemerkt heb, maar dat werd tegengesproken door de audioloog: dat is helemaal niet gek. De testen die in het audiologisch centrum worden namelijk gedaan onder ideale omstandigheden: een geluidsdichte ruimte, duidelijke stemmen met goede articulatie en geen achtergrondlawaai. Onder ideale omstandigheden kan ik me dus heel goed redden met mijn gehoorapparaten en mijn compensatievermogen. In het dagelijks leven echter zijn de omstandigheden verre van ideaal. Veel mensen spreken niet duidelijk, verstoppen zich achter snorren, baarden of handen en er is veel achtergrondlawaai. Dat maakt het al een heel stuk moeilijker! Met gehoorapparaten kun je in zo'n niet-ideale-situatie slechts beperkte verbetering bereiken. Mijn gehoor gaat echter wel degelijk achteruit gaat, en dat merk ik dus des te harder onder niet-ideale-omstandigheden. Mijn besluit om een communicatief minder zwaar beroep te kiezen voor de toekomst is daarmee ook een heel goede.

Een CI kan juist verbetering brengen in ideale omstandigheden, en onder niet-ideale-omstandigheden levert een CI geen enkel voordeel ten opzichte van de huidige techniek in hoorapparaten. Voor mij althans niet, want met gehoorapparaten kan ik me onder ideale omstandigheden al heel goed redden. Een CI zou dus op dit moment maar weinig toevoegen. En ondanks dat ik met mijn gehoorverlies normaal gesproken wel in de doelgroep zou vallen, adviseert de audioloog nu om een operatie uit te stellen. Daarnaast sprak de audioloog het scenario van de audicien tegen: mocht ik wel een CI nodig hebben, dan hoef ik zeker niet te rekenen op een revalidatie van 2 jaar, maar zal ik met mijn ervaring en mijn compensatievermogen al binnen enkele maanden weer aan het werk kunnen. Het duurt wel 2 jaar om het onderste uit de kan te halen, maar zolang hoef ik niet "uitgeschakeld" te zijn. En dat is ook een opluchting. Conclusie is dus: nu nog geen operatie, maar mogelijk op latere leeftijd wel.

En zo zijn we eigenlijk aanbeland in het heden. Er is weer veel gebeurd de afgelopen maanden, maar het heeft me ook weer veel gebracht. Ik weet nu op welke zoekrichtingen ik mij de komende tijd ga richten en ik kan me zonder zorgen over een ingrijpende operatie op die nieuwe toekomst voorbereiden!





zaterdag 20 augustus 2011

Een nieuwe toekomst in voorbereiding

En toen was de kogel door de kerk! Hoewel ik het heel moeilijk vond om te besluiten mijn functie neer te leggen, viel er ook een last van mijn schouders toen het zover was. Het voelde als een opluchting, en tegelijkertijd ontstond er veel onzekerheid en ook wel angst over de toekomst. Wat nu? Je kunt dan wel besluiten dat je een carrière moet stoppen, dat betekent niet dat er gelijk nieuwe kansen en mogelijkheden zijn.

In eerste instantie was ik daar ook nog niet gelijk mee bezig. Van mijn directeur kreeg ik de opdracht  mijn vervanger te werven, en daarnaast werd er iemand aangesteld om het werk van me over te nemen in afwachting van de nieuwe manager. Half mei zouden we op vakantie gaan en tot die tijd concentreerde ik me op de overdracht naar mijn tijdelijke vervanger en op de wervingsprocedure. Mijn verantwoordelijkheden kon ik zo delen en ik werkte langzaam toe naar een einde.

14 mei ging ik op vakantie, mijn vervanger was aangesteld en ingewerkt. Na mijn vakantie zou ik dus niet meer terugkeren in mijn oude functie. De laatste weken voor mijn vakantie waren emotioneel heel zwaar. Ik ging op vakantie, terwijl ik wist dat het daarna niet meer als vanouds zou zijn. De confrontatie daarmee, en het bewustzijn dat het nu echt over was, deden toch nog veel pijn. Bovendien wist ik ook dat ik mijn collega’s, mijn afdeling en ook mijn leidinggevende erg zou missen. Nooit eerder heb ik me op een werkplek zo thuis gevoeld.

Vanaf nu zou mijn carrière dus een wending nemen. Maar welke? Een mogelijke optie die in gesprekken al vaker voorbij kwam was een beroep als adviseur of coach. Ik zag veel bezwaren en redenen waarom ik dat niet leuk zou vinden en waarom het niet bij me zou passen, maar tegelijkertijd is dat ook alleen maar iets dat je zelf kan bedenken. Het zijn dus vooral aannames en vooroordelen. Natuurlijk kun je anderen bevragen over hoe zij een functie ervaren, maar zij zijn mij niet. Wetende dat mijn oude functie na mijn vakantie zou zijn ingenomen door  mijn vervanger en ik zelf nog een tijdje bij mijn werkgever aan de slag zou zijn in afwachting van het traject bij het UWV, heb ik gevraagd of het mogelijk was om in de organisatie, bovenformatief, tijdelijk als adviseur op een strategisch niveau aan de slag te gaan. Een soort van stage dus. Mijn wens was om dat te doen op een afdeling die zich bezighoudt met organisatieontwikkeling. Ik wilde onderzoeken of ik daarin gelukkig zou kunnen zijn?

Op de valreep voor mijn vakantie, mijn laatste werkdag, had ik een gesprek met de manager van de afdeling kwaliteitszorg, nadat ik al eerder had gesproken de bestuurder van dat bedrijfsonderdeel van onze organisatie, over een tijdelijke functie op zijn afdeling. We kwamen overeen dat ik na mijn vakantie op de afdeling kwaliteitszorg aan de slag zou gaan als senior adviseur. Hoewel ik rationeel blij was dat ik dus toch nog iets had om voor terug te komen, kon ik van binnen ook wel janken. Hoe zou het vanaf hier verder lopen? Een periode van onzekerheid lag voor me.

Toen ik terugkwam van vakantie op 14 juni heb ik de laatste puntjes op de spreekwoordelijke “i” gezet op  mijn oude werkplek  op 15 juni ben ik aan de slag gegaan als Sr. Adviseur Kwaliteitszorg. Formeel bleef ik mijn oude functie houden met de bijbehorende arbeidsvoorwaarden, terwijl in de tussentijd het WIA traject zou worden opgestart.

De eerste weken waren heel zwaar, vooral emotioneel. De confrontatie met de gevolgen raakte me enorm, ik had moeite mijn nieuwe plekje te vinden en voelde me erg verloren. Ik liep met mijn ziel onder de arm en voelde me depressief. Na een paar weken veranderde dat gelukkig, tijd heelt toch wel de wonden. Ik kreeg een paar leuke projecten waarvoor ik verantwoordelijk werd, ik leerde nieuwe leuke collega’s kennen en had steeds meer “vrede” met mijn besluit. Tegelijkertijd was ik toch ook erg blij dat ik de kans kreeg om deze functie uit te oefenen, en zo te experimenteren met andere opties.

In het begin ervoer ik dat de nieuwe functie voor mijn energievoorraad een zegen was. Ik had eindelijk weer energie over aan het einde van een werkdag, en dat merkte ik vooral op de dagen dat ik thuis ben. In dat opzicht had ik dus gewonnen en was ik veel informatie rijker. Hoewel het pijn doet om in te leveren, merkte ik dus ook fysiek dat het daadwerkelijk wel iets oplevert. Toch merkte ik ook dat het  best lastig is om je grenzen te respecteren. Ik kreeg het druk met verschillende projecten, had in een periode van verschillende weken weer veel overleg, waardoor ik toch weer langzaam oververmoeid raakte. Een groot winstpunt was wel dat ik dus had ervaren dat het anders kon zijn. Ik hoef niet uitgeput op de bank te belanden na een werkweek, en die wetenschap maakt dat ik het ook niet meer wil accepteren. Het moet echt anders. Anders doen, en dus ook op z’n tijd “nee “ zeggen is toch nog wel heel moeilijk. Een leerpunt dus! Vooral ook omdat je als adviseur geen medewerkers meer hebt aan wie je zaken kunt delegeren. Ik hakte zelf geen knopen meer door, maar was afhankelijk van anderen, en dat werkte stressverhogend voor mij. Ook is een functie als adviseur een heel andere rol dan die van leidinggevende. Ik moest erg wennen aan het feit dat adviezen niet zonder meer worden opgevolgd, en dat je moet leren om de opdrachten te expliciteren voordat je ermee aan de slag gaat. Een ander leerpunt!

Buiten deze nieuwe ervaringen had ik al snel veel moeite met mijn nieuwe leidinggevende. We kregen  allerlei conflicten die vooral ontstonden omdat ik me niet kon verenigen met zijn stijl van leidinggeven. Ik was overigens niet de enige die daar last van had, ook mijn directe collega’s op de afdeling hadden veel problemen met hem. Langzaam hoorde ik in de organisatie veel horrorverhalen over hem, en ik ervaarde ze zelf ook. In oktober heb ik de situatie geëscaleerd toen bleek dat we gewoon niet meer konden samenwerken. Hij verlangde dingen van mij die in strijd waren met mijn eigen integriteit. Ik heb toen gevraagd om een bemiddelaar en de organisatie heeft daarin toegestemd.

Ondanks de hulp van de bemiddelaar zijn er geen verbeteringen opgetreden en na een lange periode van proberen en strijden heb ik begin januari 2011 het besluit genomen om ook die functie neer te leggen. Het was buigen of barsten, als ik zou blijven zou ik daar uiteindelijk aan onderdoor gaan. Ik had het in elk geval geprobeerd, nietwaar? De organisatie was niet bereid de problemen met die manager op te lossen, ondanks dat ik veel medestanders had die precies hetzelfde over hem vertelden. Hij is een groot narcist, en dictator ook, iemand die zelf floreert door anderen kleiner te maken. Ik wist dat ik mijn eigen ruiten ingooide met het besluit om te stoppen als adviseur kwaliteitszorg, want mijn kansen op een andere functie bij mijn werkgever werden daarmee ernstig verkleind. Toch had mijn besluit niet alleen maar te maken met mijn leidinggevende, maar ook met de vervelende interne politiek die ik in de nieuwe omgeving op het hoofdkantoor ervoer en waarmee ik niet goed kon omgaan. Zo anders ook dan de plek waar ik eerst werkte, best bizar dat één organisatie zo anders kan zijn op verschillende locaties. Het maakte mij duidelijk dat het hoofdkantoor in elk geval geen toekomstige plek kon zijn. Ik had enorm veel stress, ik sliep heel slecht en alle energie werd steeds uit me gezogen. Elke ochtend ging ik met grote tegenzin en buikpijn naar het werk, en dat was voor mij genoeg reden om er een punt achter te zetten. Ik wil gelukkig zijn in mijn werk, en dat ging zo niet lukken.

Ondanks dat ik nog steeds aan het werk was, was ik formeel nog steeds ziek omdat ik mijn oude functie niet meer kan uitoefenen. Bij ziekte is er sprake van re-integreren, en in dat kader spreekt de Wet Poortwachter van Spoor 1 en Spoor 2. Spoor 1 heeft betrekking op een re-integratietraject binnen de huidige werkgever, en mijn stageplek was daar een voorbeeld van. Mijn werkgever kon echter niet toezeggen of ik daar een vaste positie kon krijgen. Bovendien was er een grote reorganisatie gaande en er was niet duidelijk of er op termijn elders een functie met vrije formatie (een vacature) beschikbaar zou komen die bij mij zou passen. Hoewel werd uitgesproken dat ze mij graag wilden behouden voor de organisatie, waren ze niet bereid om een functie te creëren voor mij. Overigens zou dat ook niet mijn wens zijn, ik wil niet in een status aparte belanden.

Spoor 1 gaf dus geen duidelijkheid en zekerheid. Toch was ik in augustus 2010 al 20 maanden ziek, die situatie kon dus niet blijven voortduren. Samen met mijn werkgever heb ik daarom afgesproken om naast Spoor 1 ook Spoor 2 op te starten. Spoor 2 is een traject van re-integratie buiten de huidige werkgever. Een soort outplacement dus, of beter gezegd: replacement.  Dat betekent niet dat Spoor 1 definitief is beëindigd, zolang ik met replacement bezig ben, blijft de deur bij mijn huidig werkgever op een kiertje voor het geval er mogelijkheden ontstaan in de toekomst. Onzekerheid en de eisen vanuit de Wet Poortwachter maken het noodzakelijk beide trajecten parallel te laten lopen.

Vanuit de afdeling P&O werden er offertes aangevraagd bij verschillende re-integratiebedrijven, maar in die offertes kon ik mij geheel niet vinden. De aangeboden trajecten passen niet bij mij. Door alle bedrijven werd een aanpak beschreven die maakte dat ik me net een klein kind voelde: je wordt aan het handje genomen door een adviseur die voor jou naar functies zoek en je zelfs introduceert bij toekomstige werkgevers. Dat past misschien bij iemand die niet gewend is om zelf initiatief te nemen, maar ik heb dat absoluut niet nodig. Ik heb wel hulp nodig bij het ontdekken van wat een nieuwe goede richting kan zijn en hoe ik dat kan realiseren. Ik heb daarom voorgesteld om zelf een re-integratiebedrijf uit te zoeken, en daarvoor kreeg ik toestemming.

In augustus en begin september heb ik daarvoor met enkele bedrijven gesproken die ik had gezocht via internet. Ik ben op zoek gegaan naar bedrijven die veel ervaring hebben met hoog opgeleide mensen en een aanpak volgen die bij mij past. Verder heb ik gelet op een goede klik met de adviseurs in de bedrijven. Ik kwam toen uit bij Van Ede & Partners, een bedrijf dat een totaaltraject biedt van een gedegen zelfanalyse tot een goede bestemming, met bestemmingsgarantie zoals ze dat zelf noemen. Al gelijk vanaf het begin had ik een heel goed gevoel bij deze club en bij deze aanpak. Het nadeel was echter dat het wel een heel stuk duurder is dan een gemiddeld re-integratiebureau, maar daar staat wel tegenover dat je een garantie hebt uiteindelijk op een goede plek terecht te komen. Door allerlei interne aangelegenheden heeft de offerte van Van Ede een tijdje in een bureaulade gelegen, maar na een gesprek in november werd alsnog beslist dat ik met het traject mocht starten. Eindelijk! We waren inmiddels alweer 8 maanden verder na het besluit om mijn functie neer te leggen, de klok tikt gewoon door natuurlijk.


Buiten de stage bij kwaliteitszorg en het starten met de replacement bij Van Ede, liep ook mijn ziekteperiode gewoon door. Een werkgever heeft in Nederland de plicht om bij ziekte 2 jaar loon door te betalen en te zoeken naar een oplossing, daarna komt het UWV om de hoek kijken. De periode van 2 jaar ziekte verstreek in december 2010, en in de aanloop naar dat tijdstip werd in september mijn WIA uitkering aangevraagd bij het UWV. Dat is de formele melding van mijn dossier bij het UWV, waarna het UWV gaat beoordelen of ik recht heb op een WIA uitkering. De WIA is in 2006 in de plaats gekomen van de WAO. Verrassend genoeg oordeelde het UWV echter dat mijn werkgever niet voldoende inspanningen heeft verricht op spoor 2 (het traject is te laat gestart) en zij heeft mijn werkgever een loonsanctie opgelegd van een jaar. Ik heb van het UWV vernomen dat ik in die periode van een loonsanctie geen ontslag mag nemen en ook geen andere baan mag accepteren, noch mag mijn werkgever mij ontslaan of een andere (formele) baan aanbieden. We zitten dus in een soort vacuüm waarin we tot elkaar zijn veroordeeld.

Met mijn werkgever heb ik de afspraak dat de het replacement traject geldt als werktijd. Omdat het geen volledige werkweek bedraagt, ben ik nog wel aan de slag in een nieuwe tijdelijke positie als Adviseur Markt, Vastgoed en Innovatie. Concreet houd ik me bezig met een belangrijk project in het kader van de nieuwe Europese regelgeving voor woningcorporaties en de daaruit voortvloeiende veranderingen. Ach, het houdt me van de straat. Inhoudelijk is het interessant, maar niet bijster uitdagend. De meeste tijd gaat toch zitten in het replacement traject waarmee ik nu zo'n 8 maanden bezig ben. In een volgende blog zal ik vertellen over de status van dat traject, en de dingen die ik de afgelopen maanden heb onderzocht en gedaan.

vrijdag 19 augustus 2011

Als willen niet meer genoeg is om te kunnen

In maart 2010 heb ik een belangrijk besluit genomen: ik heb mijn functie als manager bedrijfsvoering bij een grote woningcorporatie neergelegd. Na een traject van lang blijven proberen om toch te kunnen blijven functioneren, met hulpmiddelen, met ondersteuning, kwam ik tot het besef dat ik bezig was met een gevecht tegen de bierkaai. Ik heb een lange weg afgelegd om tot dit besluit te komen, en het ging zeker niet vanzelf. Het begon allemaal in augustus 2008.

Diegenen die hier al langer meelezen of mij persoonlijk kennen weten dat ik ernstig slechthorend ben. In juli 2007 schreef ik er daar al uitgebreid deze blog over. Ongeveer eens per 5 jaar moeten mijn hoorapparaten vervangen worden door nieuwe en dus toog ik in augustus 2008 naar het audiologisch centrum voor een uitgebreide gehoortest. Bij aanschaf van nieuwe apparaten kun je niet zomaar naar een audicien stappen, daarvoor heb je een recept nodig en een uitgebreide gehoortest gaat vooraf aan het recept. Ik had de vervanging al uitgesteld omdat ik er enorm tegenop zag. De techniek gaat namelijk met rasse schreden vooruit, mijn vertrouwde analoge toestellen worden nauwelijks meer gemaakt en nieuwe digitale toestellen domineren de huidige markt. Ooit zou ook ik die overstap moeten maken, maar ik wist ook dat dat niet geruisloos zou gaan en me veel energie zou kosten. Digitale toestellen comprimeren het geluid namelijk, waardoor alles anders klinkt. En dat maakt dat je opnieuw moet wennen aan andere klanken en samenstelling van geluiden. Ik heb in alle jaren veel compensatievermogen opgebouwd, ik heb geleerd het onderste uit de kan te halen met de analoge techniek, en met de komst van de digitale techniek wist ik dat ik daarop in eerste instantie zou moeten inleveren en dat het zeker enkele jaren zou duren voordat ik weer terug zou zijn op mijn oude niveau, als dat al haalbaar zou zijn. En daar zat ik niet bepaald op te wachten.

Door onze verhuizing naar de Randstad in 2005 was ik al heel lang niet meer in een audiologisch centrum geweest. En hoewel ik na de burn-out in 2004 heel goed ben hersteld merkte ik toch dat sommige dingen me steeds lastiger afgingen. Ik kreeg meer moeite met telefoneren en ook communicatie in groepen ging me slechter af voor mijn gevoel. Ik merkte dat ik meer situaties ging vermijden en ik had veel last van vermoeidheid. Ik weet het zelf aan het ouder worden, maar het leek me goed om daar op het audiologisch centrum eens over te praten. Omdat ik ook erg opzag tegen de verandering die nieuwe hoorapparaten tot gevolg zouden hebben, vroeg ik daarom om een uitgebreid gesprek met de audioloog na de gehoortest. En die had nieuws voor me: mijn gehoor was verslechterd! Mijn rechteroor was gedegradeerd van beste oor naar slechtste oor en bij een groot aantal frequenties was het verlies nu zo groot, dat het tot de categorie doof wordt gerekend. Voor het eerst in 37 jaar was het behoorlijk achteruit gegaan, en dat had ik helemaal niet verwacht. 


De audioloog adviseerde me om mijn leven aan te passen, en dan met name mijn werk. Minder werken en vooral minder overleggen in groepen was zijn devies. Daarnaast werd ik aangespoord om meer hulpmiddelen te gaan gebruiken op mijn werk. Ook verwees hij me door naar het maatschappelijk werk van de afdeling audiologie in het VU om me te helpen in dit aanpassingsproces. Je kunt het naïef noemen, maar het nieuws en het bijbehorende advies was een klap in mijn gezicht. Garanties zijn er nooit gegeven, en ergens weet je ook wel dat het altijd slechter kan worden, maar ik had er gewoon niet op gerekend. Ik dacht dat het iedereen zou overkomen, behalve mij.

In de periode daarna vielen een aantal puzzelstukjes op zijn plaats. Ik was al een tijd lang erg moe en had na een werkdag geen energie meer over. Ik weet het aan de drukte op het werk en de studie die ik had gevolgd. Na mijn geplande vakantie in september zou dat vast beter gaan dacht ik eerder, nu twijfelde ik daaraan. Dat er wel iets moest gaan veranderen was inmiddels wel duidelijk, maar de schok was ook heel groot. Omdat ik mijn werkgever vanaf het begin in het proces wilde meenemen, heb ik mijn leidinggevende ingelicht en contact gezocht met de bedrijfsarts. Ik wilde graag hulp vragen bij het vervolgtraject.

Onze vakantie in september naar Canada en Amerika (Pacific Northwest) kon niet op een beter moment komen. Na dit nieuws was het fijn om even alleen te zijn met mijn gedachten en na te denken over “hoe nu verder”. Ik had even tijd nodig om het nieuws te verwerken. Ik was bang voor de toekomst. Ik wil niet “geparkeerd” worden op een functie die misschien wel handig is met mijn slechte oren, maar verder helemaal niet bij me past. Ik ben ambitieus. En ik ben veel meer dan alleen een beperking, ik ben een mens met een persoonlijkheid die veel verder gaat dan mijn handicap. Maar ook na een maand vakantie had ik natuurlijk de antwoorden niet paraat en het verwerkingsproces was nog in volle gang. Ik was verdrietig en boos tegelijk.

Ik ging in gesprek met de bedrijfsarts en de maatschappelijk werkster en tegelijkertijd ging ik aan de slag met de audicien om de beste combinatie gehoorapparaten te zoeken en me te oriënteren op andere beschikbare hulpmiddelen. De vervanging van de gehoorapparaatjes was de eerste prioriteit. Het duurt altijd een behoorlijke tijd van uitproberen en testen tot de beste combinatie is gevonden, ik heb wel 6 verschillende merken en types geprobeerd, steeds voor een aantal weken. Uiteindelijk ben ik uitgekomen op digitale toestellen die de analoge techniek kunnen nabootsen. Zo had ik toch nog een beetje mijn vertrouwde geluid en kon ik in kleine stapjes van gewenning overschakelen naar de nieuwe techniek door mijn apparaten anders in te stellen. Althans, dat was het plan, maar tegen het advies van de audioloog in heb ik de aanpassing uitgesteld. Het hele gedoe rondom onze kinderwens vrat ook enorm veel energie, en ik wilde even geen polonaise aan mijn lijf. Later zien we wel verder! Dat ik door de werkelijkheid zou worden ingehaald wist ik toen nog niet.

Zo uitgerust als ik was na de vakantie, zes weken na terugkomst was daar niets meer van over. Ik was doodop! Ik werd ook nog behoorlijk ziek in november, een serieuze luchtweginfectie, en ik besloot in overleg met de maatschappelijk werkster in het VU om daarna niet gelijk 100% aan het werk te gaan. Ik heb het opgebouwd in een paar weken met halve dagen en ben daarna blijven steken op 3 dagen werken en 1,5 dag ziek. Verder opbouwen lukte niet, omdat de oververmoeidheid steeds op de loer lag. In 2004 had ik een enorme burn-out ervaren, en ik wist dus ook dat ik voorzichtig moest zijn met mijn gezondheid om te voorkomen dat het nog eens zou gebeuren. Op verzoek van de bedrijfsarts en de maatschappelijk werkster werd door het Expertisecentrum Gehoor en Arbeid van de polikliniek Mens en Arbeid (een multidisciplinair onderzoekscentrum in samenwerking van verschillende universitaire ziekenhuizen) een uitgebreid arbo-audiologisch onderzoek gedaan naar mijn belastbaarheid. Ook is hen advies gevraagd over hulpmiddelen en aanpassingen om het werk beter te kunnen uitvoeren.

Nooit eerder ben ik door een test zo geconfronteerd met mijn eigen beperking. Ik raakte gefrustreerd, boos en verdrietig tegelijk. Nooit eerder had ik ook dit soort testen meegemaakt, ik wist niet eens dat ze bestaan. Het was overduidelijk hoe slecht ik kan communiceren in groepen, zelfs met hoorapparaten. Ik schrok er enorm van. Ik werd overspoeld door emoties, boos en verdrietig tegelijkertijd, ik voelde zelfs agressie opkomen en wilde de onderzoeks-stoel wel door het raam naar buiten gooien.

Naast een middag vol testen had ik ook een afsluitend gesprek met een multidisciplinair team bestaande uit een arbo-arts, een psycholoog en een audioloog. Ik kon het zien aankomen, maar toch schrok ik opnieuw van hun conclusie: volgens hen ben ik aangewezen op werk waarin ik niet hoef te communiceren in groepen. Vergaderen is uit den boze. Zij adviseerden een tweeledig traject: op korte termijn op zoek naar hulpmiddelen om te kunnen blijven functioneren. Maar voor hen was duidelijk dat het voor de lange termijn geen oplossing zou blijven, ze adviseerden daarvoor ook een loopbaanoriëntatie onder begeleiding van GGMD, een organisatie die is gespecialiseerd in de ondersteuning van mensen met een auditieve beperking.

Daar ben ik mee gestart in het voorjaar van 2009 en dat traject heeft geduurd tot februari 2010. We zijn niet uitgegaan van mogelijkheden en onmogelijkheden, maar vooral ben ik gaan uitzoeken wat bij me past. In die periode heb ik wel veel onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een eigen bedrijf op basis van een idee dat ik had, maar daarvan kwam ik uiteindelijk tot de conclusie dat het niet levensvatbaar was. Als ik nu terugkijk op het traject, denk ik dat er verschillende redenen zijn waarom dit traject niet een duidelijke conclusie heeft opgeleverd. De belangrijkste: ik was er nog niet klaar voor. Ik was nog volop bezig met het rouwproces, wilde nog niet opgeven, en was vooral op zoek naar mogelijkheden om te kunnen blijven doen wat ik deed, of nog meer. Acceptatie is het codewoord, maar dat klinkt veel eenvoudiger dan het voor mij is.

Naast het loopbaantraject zijn er ook hulpmiddelen aangevraagd bij het UWV om me te helpen gemakkelijker mijn functie te kunnen uitoefenen. Na aanschaf moest tevens blijken of mijn functie met hulpmiddelen niet toch passend gemaakt kan worden. Het heeft een behoorlijke tijd gekost om het te regelen bij het UWV maar in augustus 2009 werden ze eindelijk goedgekeurd. Ik kreeg een loopset alias draadlus (draagbare ringleiding) om gemakkelijker te kunnen telefoneren met de vaste telefoon en ik kreeg de beschikking over een budget voor tolkuren, waarmee ik af en toe een schrijftolk kan inhuren voor vergaderingen. De schrijftolk schrijft mee tijdens de vergadering en
notuleert letterlijk alles (90%) dat wordt gezegd in het overleg, op een laptop kan ik meelezen. Ook kreeg ik toestemming om een vergaderset met microfoontjes aan te schaffen waarmee ik beter zou kunnen verstaan in vergaderingen, deze set werd geleverd in oktober 2009.

Tot en met december 2009 heb ik de hulpmiddelen gebruikt en ermee geëxperimenteerd. Mijn conclusie: de schrijftolk en de loopset werken beiden heel goed. Toch is telefoneren nog steeds heel lastig, ook met een draadlus. Ik kan nu wel beide oren gebruiken, maar ik mis nog steeds de mogelijkheid om spraak af te zien. Vergaderingen met een schrijftolk gaan wel heel goed, ik kan tussen de 80 en 90% volgen van alles dat wordt gezegd, zonder tolk lukt dat slechts voor 30 tot 40%. Daarnaast kost het ook minder energie voor mij dan wanneer ik alles met luisteren en spraakafzien moet doen. Nadeel is echter dat een schrijftolk slechts heel beperkt wordt vergoed door het UWV, ik had het maximale budget gekregen van ongeveer 5 uur per week, maar dat is bij lange na niet voldoende voor alle vergaderingen en overleggen die ik in mijn functie had. De vergaderset echter droeg weinig bij aan ondersteuning, die gebruikte ik dan ook slechts heel sporadisch.

Op 29 oktober 2009 heb ik op verzoek van de bedrijfsarts samen met mijn loopbaancoach opnieuw een gesprek gehad met de psycholoog en de bedrijfsarts uit het multidisciplinaire team van Expertisecentrum Gehoor en Arbeid van de polikliniek Mens en Arbeid. Inzet van dat gesprek was te onderzoeken of het mogelijk is om een uitspraak te doen over mijn belastbaarheid in de vorm van een soort wiskundige formule. Dat bleek niet mogelijk, het is moeilijk te zeggen wat mijn belastbaarheid is in termen van aantal uren communicatie met en zonder schrijftolk, in kleine of grote groepen, of zelfs 1- op-1. De exacte consequenties zijn dan ook heel moeilijk absoluut te maken.

Het advies van het expertisecentrum bleef onveranderd: het is niet verstandig om een functie uit te oefenen waarin het vergaderen veel voorkomt, dat blijft –ook met gebruik van de aangeschafte hulpmiddelen– in verhouding tot goedhorenden veel meer energie kosten. De vergelijking die zij hanteren is dat elk uur overleg voor een goedhorende minstens 2 uur energie kost voor een slechthorende. Een functie met 20 uur overleg zou voor mij dus al een volle werkweek zijn. In de functie van Manager Bedrijfsvoering had ik gemiddeld tussen de 24 en 30 uur overleg per week. Het werd inmiddels langzaam duidelijk dat dat niet meer lukt, ook voor mij.

Na een heel drukke periode op mijn werk in december 2009 en januari 2010, waarin ik veel meer heb gewerkt dan 24 uur per week merkte ik eind januari dat mijn reserves die ik had opgebouwd al heel snel weer op waren. Een periode die qua belasting toch al anders was dan normaal, omdat ik mijn agenda voor een groot deel had leeggeveegd om de deadlines rondom de jaarrekening te kunnen halen. Na die periode was ik doodop en erg moe, en liep duidelijk tegen mijn grenzen op. Ik heb terug geschakeld naar 24 uur, om te kunnen herstellen en dat lukte gelukkig goed. Toen ik een paar weken de werkuren in acht heb genomen knapte ik erg op. Tegelijkertijd drong zich het besef op dat ik de functie dus niet meer aankon. Mijn reserves zijn te snel leeg, zelfs in een periode waarin ik beduidend minder overleg heb gevoerd omdat ik mijn agenda schoonveegde voor andere activiteiten. Ik merkte dat ik in 24 uur mijn functie niet kon uitvoeren, ik was niet meer in control en er kwamen veel verantwoordelijkheden tussen wal en schip terecht.

Dat was het moment waarop ik me realiseerde dat ik mijn gevecht moest stoppen en moest toegeven dat ik het fysiek niet meer kan. Dat besef raakte me enorm en maakte me erg emotioneel, het voelde als capituleren en falen. Tijdens een gesprek met mijn leidinggevende in februari heb ik dat hardop uitgesproken en samen met hem afgesproken dat dit voor mij het einde zou zijn als Manager Bedrijfsvoering.

Een moedig besluit, althans volgens de mening van velen anderen, voor mij voelde het vooral als onvermijdelijk en noodzakelijk. Stoppen met vechten en ruimte maken voor nieuwe dingen, dat werd mijn nieuwe doel. Willen is niet meer genoeg om te kunnen, het roer moet om. Het inzicht was er, acceptatie was de volgende stap.

Deel 2 van dit proces volgt morgen!

donderdag 18 augustus 2011

In vogelvlucht door de laatste 3 jaar

Goh, wat kan er in 3 jaar weer veel gebeuren. Het is eigenlijk jammer dat ik de blog heb laten versloffen, want ik vind het zelf wel fijn om oude berichten nog eens terug te lezen en nog eens met andere ogen te lezen hoe we dingen toen beleefd hebben. En tjonge, wat een figuurlijke achtbaan is dat geweest zeg. Die emotionele achtbaan hoort blijkbaar gewoon bij ons, dat is nog niet veranderd. Van de laatste 3 jaar kan ik nu helaas niets teruglezen, en dat vind ik erg jammer. Ik mis het schrijven ook wel, en ik heb wel heel lang zitten dubben hoe ik de draad weer zou kunnen oppakken. Mijn conclusie: ik kan er wel lang over nadenken, maar ik moet het gewoon een keer doen. Nu dus!

Laat ik de draad maar oppakken bij het laatste bericht in 2008 en jullie in vogelvlucht even meenemen door de laatste jaren. Ik zal het opknippen in verschillende berichten, en beginnen met de status van onze kinderwens. En om met de conclusie te beginnen: die wens is helaas (nog) niet ingevuld. Na ons besluit in 2008 om toch te gaan voor eiceldonatie in Nederland, niet anoniem dus, hebben we dat besluit in brede kring wereldkundig gemaakt. Op het werk, bij vrienden en in mijn familie hebben we daar openlijk over gesproken en ook aan iedereen gevraagd om het met anderen te bespreken. We hoopten dat daar misschien mensen uit zouden opstaan die ons wilden helpen. En hoewel enkelen ook vertelden dat ze ons graag zouden willen helpen, waren dat vooral vriendinnen die zelf al gesteriliseerd waren of te oud om nog in aanmerking te komen voor donor (40+). Dat spoor liep dus dood.

Daarnaast ben ik ook op internet gaan rondkijken, maar daar bleek toch al snel dat de meeste potentiele donoren er toch geld voor willen zien. Niet alleen is dat verboden in Nederland, ik kan me daar ook niet mee verenigen. Natuurlijk zouden alle onkosten worden vergoed, dat lijkt me vanzelfsprekend, maar ik wil geen kindje "kopen", dat past gewoon niet bij mijn waarden en normen. Dat spoor hebben we dan ook niet verder gevolgd. Wel werden we via Freya gewezen op Behandelcentrum Geertgen in Noord Brabant. Dat is een privé kliniek gespecialiseerd in verminderde vruchtbaarheid en zij doen net als menig ziekenhuis vruchtbaarheidsbehandelingen. Ze werken echter volgens een buitengewoon principe van faire wederkerigheid, wat volgens hen gelijk staat aan elkaar helpen en elkaar tegemoet komen. Kort gezegd komt het erop neer dat je niet alleen kunt halen, maar ook wordt verwacht te brengen. Als je als stel eicellen nodig hebt, wordt van de man verwacht dat hij spermadonor zal worden. Andersom hetzelfde, heb je een spermadonor nodig, wordt verwacht dat de vrouw eiceldonor zal worden. Bij stellen van gelijk geslacht geldt hetzelfde principe.

Omdat het principe ons in eerste instantie wel aansprak hebben we een afspraak gemaakt voor een oriënterend gesprek met de arts. In dat gesprek werd vooral mijn anamnese uitgebreid doorgenomen en dat was aanleiding voor uitgebreid genetisch onderzoek. Feit is dat mijn algemeen slechte gezondheid en lijst met "afwijkingen" en beperkingen alles bij elkaar best een lange lijst oplevert van "abnormaliteiten", en de arts verwachtte dat daar mogelijk een gedeelde grondslag voor was in de vorm van een genetische afwijking. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een academische ziekenhuis dat daar een gespecialiseerde afdeling voor heeft, in ons geval het AMC in Amsterdam. Bij een eerste afspraak wordt de anamnese weer uitgebreid doorgenomen, en wordt er contact gezocht met de specialisten van directe bloedverwanten om informatie te vergelijken. Daarnaast worden er enkele onderzoeken uitgevoerd, waaronder een bloedonderzoek. Het heeft enkele maanden in beslag genomen, maar het heeft ons niets opgeleverd. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat er sprake is van een genetische afwijking.

Na die uitslag togen we terug naar de kliniek, in de verwachting dat we snel met het proces zouden kunnen verdergaan. Daar wachtte ons helaas een heel onprettig gesprek met de arts, die mij fijntjes duidelijk maakte dat ik me toch ernstig moest afvragen of ik wel een kindje op de wereld moest zetten in mijn conditie. Daarmee doelde hij op diezelfde lange lijst met afwijkingen en beperkingen in mijn gezondheid en gesteldheid. Een hamerslag in mijn gezicht! Eentje die ik niet zag aankomen ook. Ik heb de arts terecht geroepen en hem geconfronteerd met het feit dat hij zich op heel glad ijs begaf, maar hij vond dat hij het volste recht had om zo'n uitspraak te doen. Hij was immers diegene die moest beslissen of wij wel in aanmerking zouden komen voor een behandeling. Volkomen uit het lood geslagen verlieten we de kliniek en in de auto kwamen de waterlanders. Het voelde voor mij alsof ik er helemaal niet had mogen zijn....

Toch lieten we het er niet bij zitten, en besloten we het proces verder in te gaan. Ik wilde nog steeds een kindje, en dit was de enig overgebleven manier om dat mogelijk te maken. De weg naar het doel gaat nu eenmaal niet altijd over rozen, nietwaar? Bij Geertgen betekende het een afspraak met een psycholoog om onze motieven te onderzoeken en te bekijken of we dit aan zouden kunnen. Met andere woorden: komen we in aanmerking voor dit traject? Het gesprek met de psychologe verliep heel onprofessioneel, wij voelden ons allebei helemaal niet op ons gemak. Ze stelde heel suggestieve vragen en legde ons de antwoorden in de mond, iets waarvan ik helemaal niet gediend ben. Ik voelde me behandeld als een klein kind, terwijl ik beslist intelligent genoeg ben om een fatsoenlijk ethisch gesprek te voeren. Ik ben zelf geen psycholoog, maar haar gedrag kwam absoluut niet overeen met de gedragsregels in de beroepscode.

Tijdens dat gesprek werd voor ons ook duidelijk hoe een en ander zou verlopen als het zover zou zijn. En wat ons daarbij erg tegen de borst stuitte was het proces van de matching. Als je een spermadonor nodig hebt, kun je allerlei wensen neerleggen waar een donor aan moet voldoen. Des te meer wensen je neerlegt, hoe lastiger het is een donor te vinden weliswaar, maar je hebt de mogelijkheid te vragen naar een donor die qua uiterlijk en intelligentie overeenkomt met jezelf. Bij eiceldonoren is dat niet mogelijk. Het aantal donoren is zo laag, dat bij eiceldonatie de "matching" zoals dat heet door de kliniek wordt gedaan, zonder te kijken naar welke factoren dan ook, met uitzondering van het ras. Nu is dat op zich wel te begrijpen, maar buiten dat de matching wordt gedaan door de kliniek, krijg je als acceptor ook totaal geen informatie over de donor. Hoezo is anonieme donatie verboden? Ammehoela .... De gegevens worden opgeslagen in een databank, die alleen toegankelijk is voor het kind vanaf een leeftijd van 16 jaar. De ontvangende ouders tasten volledig in het duister.

Na dat gesprek togen we huiswaarts en alweer voelde ik me heel onprettig. Ik was chagrijnig en kortaf, en ik voelde me heel emotioneel zonder te begrijpen wat er nu precies aan de hand was. Ik besloot om weer een afspraak te maken met Marja, de maatschappelijk werkster van de vruchtbaarheidsafdeling in het AMC die veel ervaring heeft met deze problematiek en mij al eerder heel goed heeft geholpen om mijn gedachten en emoties op een rijtje te zetten. Wat gebeurde er nu precies, en wat was de beste manier om verder te gaan? Als we dit spoor ook zouden laten eindigen, dan waren al onze opties uitgeput. Het voelde daarom ook alsof ik geen keuze had en alles moest slikken wat er gebeurde bij Geertgen, terwijl het zo tegen mijn gevoel indruistte. Een moeilijk besluit dus!

Ik had maar één gesprek nodig met haar om tot de conclusie te komen dat Geertgen het dus voor mij niet is. Het voelde niet goed, ik voelde me niet op mijn gemak en met name het feit dat ik de mensen niet volledig kon vertrouwen maakte ook dat ik niet kon vertrouwen op een goede matching waarop ik zelf geen invloed kon uitoefenen. Oef... Dicht bij mezelf blijven dus. En hoewel het best moeilijk was om toe te geven, voelde het ook als een grote opluchting. En Peter was het gelukkig volledig met mij eens! Maar hoe dan verder? We besloten om de boel niet te forceren en lastten in gezamenlijk overleg een pauze in van maximaal een jaar. Het was inmiddels alweer voorjaar 2009 en we spraken af het onderwerp te parkeren. Maar als één van ons de noodzaak voelde om een nieuwe stap te zetten of om het definitief af te sluiten, zouden we dat bij elkaar ter sprake brengen.

Het adoptieproces hadden we eerder al stopgezet, volgens mij in het voorjaar van 2008. We hebben er ook eens met Marja over gesproken en van haar heel goede informatie gekregen. Toen bleek namelijk dat het adoptieproces heel lang zou gaan duren, en het zou erom spannen of we überhaupt voor Peter's 46e verjaardag (de maximale leeftijd) het proces konden afronden. Bovendien zitten er heel wat haken en ogen aan tegenwoordig, daar schreef ik al over op 27 januari 2008, die ons geen fijn gevoel geven. En als je daar dan ook nog bij optelt dat het maximale leeftijdsverschil tussen een kindje en de ouder 40 jaar mag zijn, was dat voor ons reden genoeg om het proces te stoppen. Peter had helemaal geen zin om nog eens 6 à 7 jaar bezig te zijn met adoptie, en het adopteren van een kindje dat al de basisschoolleeftijd heeft, uit het buitenland met alle problemen van dien, vonden we niet echt verantwoord.

Toch hebben we het pauzejaar niet volgemaakt, want in de zomer begon het weer te borrelen. Pleegzorg kwam in beeld. Ik had er al eens eerder over nagedacht en ik vond het wel een mooi idee. De campagne van Pleegzorg Nederland vond ik erg aansprekend en raakte me diep, en op mijn werk had ik drie hechte collega's die ook pleegkinderen hadden. En hoewel Peter de optie eerder had afgewezen, met name door alle negatieve publiciteit, besloten we het toch verder te onderzoeken. Via internet meldde ik ons aan op de website van Pleegzorg Nederland als potentieel nieuw pleeggezin en we werden op onze postcode ingedeeld bij een lokale instantie, namelijk Zandbergen in Hilversum. Met een pleegzorgwerker hadden we een oriënterend gesprek en we besloten om de verplichte cursus te doen. Intussen spraken we met andere pleegouders om informatie in te winnen en een gevoel te krijgen van hoe het zou zijn.

De cursus rondden we af begin 2010 en daarna vond er een uitgebreid gezinsonderzoek plaats. We moesten een vragenlijst invullen van maar liefst 18 pagina's A4 en we werden psychologisch helemaal doorgelicht. Uit dat onderzoek moest blijken of we geschikte pleegouders zouden zijn, en het gaf ons de mogelijkheid om ons "aanbod" te bepalen. In het aanbod leg je vast welke kindjes je wil opnemen, en dat bepaal je in nauw overleg met de begeleider. Het was een intensief proces, maar het leverde ons een goedkeurende stempel op. En vanaf dat moment bevonden we ons "in de kaartenbak" in afwachting van een match. En we wachten dus nog steeds, helaas.

We zijn inmiddels alweer bijna 2 jaar verder sinds we startten met pleegzorg, en nog steeds is er geen zicht op gezinsuitbreiding. Natuurlijk doe je pleegzorg niet alleen voor jezelf, maar om andere kinderen te helpen. Toch is het zuur om al zo lang ermee bezig te zijn. Al bijna 10 jaar staat ons leven in het teken van wachten op het moment dat het eindelijk is gebeurd. Eerst met zwanger worden, dan met de behandelingen en alle perikelen die daarbij komen kijken. Als dan blijkt dat het met "eigen materiaal" echt niet gaat lukken stort je je op andere mogelijkheden en als die dan ook uitgeput raken blijkt pleegzorg de laatste stop. En die lijkt maar niet te gebeuren.

We hebben wel een beetje zicht op de redenen daarachter, maar het is niet helemaal transparant. Wat in elk geval een rol speelt is de locatie. We zijn op postcode ingedeeld bij Zandbergen in Hilversum, in het Gooi dus. Er komen in het Gooi nu eenmaal minder kinderen in het pleegzorgproces terecht dan in bijvoorbeeld Amsterdam. En hoewel Amsterdam hier om de hoek ligt, en er daar veel kinderen wachten op een plaatsing, komen wij daar niet voor in aanmerking. En eigenlijk is dat best bizar. Ik heb zelfs overwogen om politieke acties te nemen en brieven te schrijven naar politieke partijen hierover, maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ik mijn energie nodig heb voor andere dingen, waarover ik later zeker nog zal schrijven.

Maar behalve de locatie zijn er nog meer factoren die een rol spelen. Door tussentijdse gesprekken met de pleegzorgwerker van Zandbergen hebben we begrepen dat we als werkende ouders ook niet zo gemakkelijk in aanmerking komen voor jonge kinderen. Drie dagen kinderopvang vinden zij niet verantwoord, en zowel Peter als ik zijn niet bereik om volledig te stoppen met werken. Ik vind dat persoonlijk wel erg raar, volgens mij wordt er met verschillende maten gemeten in pleegzorgland. Ik verteld eerder als over drie collega's die allen pleegkinderen hebben, en bij hen werken ook beide ouders in alle gevallen! En zij zitten in dezelfde leeftijdscategorie als wij met een vergelijkbaar aanbod. Vreemd, nietwaar? Daarom krijg ik ook het idee dat mijn handicap een grote rol speelt bij de plaatsing. Voor mij is het heel lastig om goed te communiceren met kinderen, en ik vermoed dat dat tegen mij werkt. Uiteindelijk verwacht ik dat na een gewenningsperiode het allemaal wel op zijn pootjes terecht komt, maar wellicht denkt pleegzorg daar toch anders over. Helemaal duidelijk zijn ze er niet over, hun enige motivatie is steeds dat ze de beste situatie matchen met het kind. Tja...

En dan zijn er de afgelopen weken een aantal dingen gebeurd die ons wel aan het denken hebben gezet. Ik kom daardoor langzaam tot de conclusie dat ik eigenlijk wel verder wil met mijn leven, dat ik helemaal klaar ben met die wachtstand waarin ons leven al zo lang staat. Ik wil het achter me laten, en me kunnen focussen op andere dingen. Althans...... Maar als we nu stoppen met pleegzorg, dan betekent het dus echt dat we kinderloos door het leven zullen gaan, dat er geen gezinsuitbreiding meer komt. En willen we dat echt? Jemig zeg, dat is best een moeilijk besluit. Als ik nu zeg "stoppen", krijg ik daar dan geen spijt van? We zouden ook kunnen overwegen om naar de pleegzorginstantie in Amsterdam over te stappen, contacten zijn er daarover al gelegd, maar ook die geven natuurlijk geen garantie dat het op korte termijn zal gebeuren. Moeilijk hoor......

Ik laat het hier even bij voor vandaag. De komende dagen zal ik verder schrijven over andere dingen die ook de afgelopen jaren een grote rol hebben gespeeld. Wellicht zal een en ander weer therapeutisch werken voor mij, zoals ook in het verleden heeft uitgewezen. Schrijven helpt me om zaken voor mezelf op een rij te zetten, en de reacties van anderen helpen daar ook bij. Ach, en soms heb je gewoon even tijd nodig om tot een goed besluit te komen. Of misschien moet ik Marja maar weer eens gaan bellen, dat is helemaal geen slecht idee gezien de hulp die ik eerder van haar heb gehad. We dubben dus nog even verder...

donderdag 11 augustus 2011

Is er nog iemand?



Schandalig is het, ik weet het........... Maar ruim 3 jaar na de laatste post moet ik toegeven dat ik het schrijven toch wel mis. Tot die conclusie kwam ik al een hele tijd geleden, maar ik wist niet hoe ik de draad weer moest oppakken.

Het is niet zo dat er de afgelopen 3 jaar niets is gebeurd, integendeel. Soms heb ik het gevoel dat wij een abonnement hebben op van alles dat een grote impact heeft op je leven. Er is zoveel gebeurd dat ik eigenlijk niet weet waar te beginnen.

Maar hé, voordat ik weer begin, laat ik eerst maar eens polsen of er nog lezers zijn überhaupt. Want ja, ik heb jullie natuurlijk ook schandalig verwaarloosd. Ik zou het in elk geval weer erg leuk vinden om de draad weer op te pakken, als jullie mijn nalatigheid tenminste kunnen vergeven. Wat vinden jullie?